Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook [27]bleef [28]mijn wijsheid mij bij. 27. Hebr. stond; dat is bestond, of bleef bestendig bij mij. De zin is: Ofschoon ik al die bovenverhaalde rijkdommen en heerschappijen had, nochtans liet ik daarom de wijsheid niet varen, maar ik volhardde evenwel in mijn wijze regering. Vergelijk boven vs.3. 28. Dat is de wijsheid met welke mij God boven alle anderen begaafd had.